“Als het om de grote transities gaat, zijn alle wijken aandachtswijken.”
2 december 2025
In Breda groeit het besef dat grote transities alleen slagen als bewoners ook eigenaarschap krijgen. In de wijken wordt volop geïnvesteerd in opbouwwerk en sterke gemeenschappen. De stad zet in op community building om brede welvaart écht van onderop te laten ontstaan.
“Het gaat om mensen. De energietransitie is een menselijk verhaal.” We luisteren naar Sylvia de Goede van Krachtproef, een netwerk van professionals dat kennis en ervaring uitwisselt. De Goede is van de werkgroep Opbouwwerkers, dat rondreist en steeds in een andere stad samenkomt. Vandaag is Breda aan de beurt, Doornbos-Linie om precies te zijn waar Urban Living Lab Breda een wijklab bestiert. Verschillende opbouwwerkers van Surplus, ambtenaren van de Gemeente, opbouwwerkers uit het land en het ULLB zijn vanmiddag bij elkaar gekomen. Ze hebben geluncht en komen net terug van een wandeling door de wijk langs ontmoetingsplekken die de wijk en de gemeenschap versterken, zoals het Pukplein en de aanpalende nieuwe speeltuin, de groene gevels, de geveltuinen en de groene wadi in het verlengde van het winkelcentrum Baliendijk.
Geen quick fix
Na jaren van bezuinigingen op opbouwwerkers, zegmaar community builders in de wijken, ziet De Goede een nieuwe trend; er wordt weer geïnvesteerd in opbouwwerk. Dat is nodig, want voor het bouwen van de brede welvaart met grote opgaven zoals de energietransitie, of het terugdringen van kansenongelijkheid, moet je dicht bij de mensen komen. In gesprek gaan én blijven, weet De Goede: “Lokale overheden willen meters maken met tochtstrippen en bedrijven inschakelen die grootschalige energiemaatregelen kunnen organiseren. Maar als je koud aanbelt bij mensen met de vraag of ze hun huis willen verduurzamen, terwijl ze weinig vertrouwen hebben in de overheid, dan heb je ook andere dingen te doen. Het is geen quick fix. Forget it.”

In Breda wordt ook flink geïnvesteerd in opbouwwerk en het bouwen van duurzame gemeenschappen. Zo is het team van opbouwwerkers van Surplus sinds 2022 gegroeid van vier naar veertien. Een ander voorbeeld; in de Regio Deal West‑Brabant is het programma Building Sustainable Communities (BSC) opgenomen. Binnen dit samenwerkingsakkoord tussen de regio, onderwijs, bedrijfsleven en het rijk wordt in de periode 2024-2028 zo’n dertig miljoen euro geïnvesteerd om de brede welvaart in het gebied te versterken. Niet alleen bedrijven en kennisinstellingen werken hierin samen, ook bewoners doen mee, zo wil de Regiodeal. Daarvoor zijn sterke gemeenschappen nodig, bewonerscollectieven en vertrouwen staat in het BSC-programma. Het Urban Living Lab Breda geeft met zijn stadmakers, weer een andere naam voor community builders, uitvoering aan dit BSC-programma van de Regiodeal. Samen met studenten bouwen deze stadmakers wekelijks in de wijken aan het versterken en activeren van de lokale gemeenschap. Daar werken ze nauw samen met de opbouwwerkers van Surplus.

Luisteren zonder agenda
Frank Weijters is een van die opbouwwerkers bij Surplus. Weijters kent de bewoners in ‘zijn’ wijken, omdat hij tijd en aandacht in ze investeert. Door bij ze aan te bellen bijvoorbeeld. Een praatje maakt, koffiedrinkt en echt wilt weten hoe het gaat met de mensen. Wanneer er problemen zijn in de wijk zoekt hij de mensen op en luistert naar ze. Weijters: “Het gaat over draagvlak en vertrouwen: dat is ook de taak van de opbouwwerker, om die te creëren. Dat heeft tijd nodig.”
Weijters werkt zonder agenda. “Als ik zou zeggen, ik ben Frank van de energietransitie, dan zullen ze me zo blijven zien,” vervolgt Weijters. “En dan wordt het lastig om het over andere dingen te hebben; mensen onthouden vooral het label dat je noemt. Terwijl, een opbouwwerker kijkt naar de hele omgeving. Je probeert slimme verbindingen te leggen en de weg te wijzen voor mensen die de weg in het systeem willen vinden.” Denk niet dat in de aandachtwijken de mensen niet met transities bezig zijn, ziet Weijters: “Ik kom in wooncomplexen met een grote kwetsbaarheid en daar zit óók energie voor de transitie.”
Groeiend besef voor sterke gemeenschappen
Aandacht- of geen aandachtwijk, de grote opgaven naar een brede welvaart zijn overal een uitdaging. Ook wijken met actieve bewoners kunnen vastlopen in het systeem, of in de ingewikkelde technische materie die de energietransitie meebrengt, weet De Goede: “Warmte en energie zijn overal problematisch. In sommige wijken kun je misschien met minder opbouwwerk volstaan, maar ook actieve bewonersgroepen zitten vaak vast in taaie processen. Die zijn ook blij met ondersteuning.”
Jos van der Lans, publicist over sociaal werk, ziet opbouwwerk zelfs als sleutel voor de grote transities die voor ons liggen. In zijn essay “Waarom de energietransitie zonder opbouwwerk vast gaat lopen!” stelt hij dat plannen zonder georganiseerde bewonersbetrokkenheid vast zullen lopen op wantrouwen en ongelijkheid. Volgens hem werkt het niet als je de energietransitie alleen technisch bekijkt: er moet eerst worden geïnvesteerd in sociale samenhang, gemeenschapsvorming en het versterken van bewoners als collectief. Wanneer je opbouwwerk structureel in zou zetten als ruggengraat van wijkgerichte transities, krijgen bewoners daadwerkelijk zeggenschap en gaan ze meedoen, schrijft hij in het essay.
Gelukkig begint dat besef te komen, schrijft Van der Lans: “Of het nu voormalig directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving en hoogleraar Maarten Hajer, Kees Vendrik voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform of Marco Bekkert de huidige directeur van het Planbureau van de Leefomgeving is, iedereen met enigszins verstand van zaken wijst erop dat de energietransitie vast gaat lopen als het proces er niet in slaagt om bewoners in beweging te brengen.”
Ook De Goede ziet dat het besef groeit, en “daar wilden wij wat mee als Krachtproef.” Samen met een groepje kwartiermakers onder wie essayist Van der Lans, schreef ze een actieplan voor een verdrievoudiging van het aantal opbouwwerkers in Nederland binnen de komende tien jaar. “Als het om de grote transities gaat, zijn alle wijken aandachtswijken. We willen een minimale steunstructuur voor alle mensen die actief willen worden waar ze op terug kunnen vallen.”