Rotterdamse rekenmodellen en verhalen maken sociale impact in wijken meetbaar

Hoe toon je aan dat de projecten van Urban Living Lab Breda impact hebben als de resultaten lastig te meten zijn? In Rotterdam onderzoeken bewoners, onderzoekers en lokale organisaties samen hoe je de waarde van wijkprojecten zichtbaar kunt maken. Met creatieve modellen zoals ‘Meentwaarde’ laten zij zien dat je verbinding en samenwerking wel degelijk kunt uitdrukken in harde cijfers.

“Stadstuin de Rotterdamse Munt is lastig te financieren, omdat het niet in bestaande subsidie modellen valt. Die willen vaak meetbare resultaten die binnen duidelijke kaders passen.” We zijn bij het Wijkpaleis in Rotterdam, een wijkonderneming in Delfshaven met een wijkkeuken, achttien werkplaatsen zoals een repair café, een naaiatelier en een wijkschool. Een plek waar bewoners samenkomen, waar gegeten en gelachen wordt, en veel gedeeld. Vanavond staat de derde bijeenkomst van het Wijkonderzoekscollectief Delfshaven op het programma. Het gaat over impactmetingen en hoe doe je dat wanneer je in wijken actief bent en met bewoners en lokale ondernemers optrekt en samenwerkt. Wanneer je onderzoek doet in wijken en onder wijkbewoners, om te ontdekken waar het wringt en waar de beweging vooruit schuilt.

Onderzoekers, bewoners en nieuwsgierigen hebben net met zijn allen een heerlijke Indiase maaltijd gegeten en nu luisteren we naar Mattijs Taanman, onderzoeker bij GovernEUR, een impactcentrum van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij gebruikt metaforen uit Lord of the Rings en Forrest Gump om de complexiteit en onvoorspelbaarheid van impactmeting te illustreren. Frodo bijvoorbeeld uit Lord of the Rings weet wat hij wil, namelijk de Ene Ring van het kwaad vernietigen en zo Midden-aarde redden. Hij heeft alleen niet nagedacht over hoe hij daar komt. Het gevolg is dat ie op een lange reis gaat, vol avonturen en demonen. Een wijkbewoner met een goed idee voor de wijk weet ook wat ie wil en gaat net als Frodo vaak gewoon aan de slag. Hij komt ook van alles tegen en handelt wel als het zo ver is. Het Forrest Gump-risico is nog zoiets, laat Taanman zien: “Je hoopt dat je kleine, lokale initiatief bijdraagt aan een groter doel, maar het is maar de vraag of je de link kunt aantonen.” In Delfshaven bijvoorbeeld, zijn veel initiatieven, maar er is geen duidelijk aangetoonde verbetering in de sociale cohesie van de wijk. Begrijpelijk, vindt Taanman: “Het is geen exacte wetenschap. Sociale impact is vaak een indirect positief gevolg van allerlei kleine activiteiten en ontmoetingen. Het is moeilijk te kwantificeren. Dat maakt het lastig.”

Bewoners als gelijkwaardige partner

Wijkonderzoekscollectief Delfshaven organiseert sinds najaar 2024 de serie “De wijk als onderzoeker.” Urban Living Lab Breda en het Wijkonderzoekscollectief spreken elkaar regelmatig, omdat we elkaars vraagstukken en uitdagingen herkennen. Beide zijn op zoek naar manieren om impact te meten. En ook in Rotterdam gaat het over vertrouwen, onderzoek vermoeidheid, gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen wijkbewoners en onderzoekers en studenten.

Nazanin Hedayata is een van de coordinatoren van het Wijkonderzoekscollectief: “We zagen dat onderzoekers vaak met kant en klare vragen de wijken in trokken. Maar die vragen zouden juist uit de wijk zelf moeten komen en samen met de wijkbewoners opgesteld kunnen worden. Het mooie is, onderzoekers willen zelf ook een gelijkwaardige relatie. Ze willen weten wat er écht speelt. Alleen dan bouw je ook een waardevol onderzoek.” Samen met haar collega-coordinator Carolina is Nazanin nu onder andere op zoek om voorbeelden te zoeken van vernieuwende onderzoeksmethoden waarin de wijkbewoners als gelijkwaardige partner betrokken worden in het onderzoeksproces en invloed kunnen uitoefenen op het proces. “We hebben voor nu een aantal criteria samengesteld voor onze zoektocht, zoals dat de onderzoeker actief deel uitmaakt van de gemeenschap waarin het onderzoek plaatsvindt, dat wederkerigheid met de wijkbewoners een vanzelfsprekend onderdeel is van het onderzoeksproces en dat structureel ruimte wordt gecreëerd om bewoners te betrekken als mede-onderzoekers.”

Impact meten met Meentwaarde

Terug naar het Wijkpaleis. Initiatiefnemer van het Wijkpaleis Marieke Hillen introduceert een bijzonder model om sociale impact te meten. Het heet Meentwaarde, naar het uit de twaalfde eeuw afstammende meent, een grondgebied waar meerdere mensen gezamenlijk een stuk grond bewerkten en onderhielden. Het Wijkpaleis past dit idee toe op gemeenschapsinitiatieven, waarbij het net als toen vooral draait om de sociale verbindingen die ontstaan door samen iets van de grond te krijgen in een wijk. Want stel, je wilt met je buurtbewoners een moestuintje beginnen in je wijk, dan gaat het niet alleen om de boontjes die je plukt in mei of juni, maar meer nog om de verbinding die onderling groeit, waardoor je misschien ook meer naar elkaar omkijkt en er makkelijker en eerder een boodschap wordt gedaan voor een buurman die hulpbehoevend wordt. “Buurten zijn niet bezig met het oplossen van problemen en vraagstukken, maar met verbinden en versterken van de gemeenschap,” zegt Marieke. “Gemeenten zijn wel bezig met het oplossen van problemen, die willen of moeten dat zelfs, politiek gezien.”

Om dan toch te kunnen laten zien dat wat er in de wijk gebeurt wel degelijk positieve impact heeft op de problemen van de gemeente, introduceert Marieke de Meentwaarde uren. Een voorbeeld; Maria kon nauwelijks lezen, en Jaap hielp haar om stap voor stap beter te leren lezen en schrijven. Dit had niet alleen een positieve impact op Maria, maar ook op Jaap, die op zijn beurt veel leerde van haar achtergrond en vragen. Door aan één uur taalles twee meentwaarde uren te geven – want Jaap en Maria zijn met zijn tweeën – kon de impact van de taallessen worden berekend. Zo berekende het Wijkpaleis dat er in één jaar 24.883 meentwaarde uren waren opgeleverd.

Handig, want financiers en beleidmakers willen in toenemende mate zien dat hun investeringen goed besteed geld zijn. Steeds meer. Net als Breda staat Rotterdam voor grote financiële uitdagingen. “De druk op subsidies voor sociale initiatieven wordt almaar groter,” ziet Taanman. “Hierdoor neemt de focus op meetbaarheid toe en ontstaat mogelijk meer concurrentie tussen initiatieven. Terwijl, veel initiatieven leveren waardevol werk zonder dat ze systematisch hun impact meten.”

Ook verhalen meten impact

Moeten we dan altijd meten, moet het altijd teruggebracht worden naar harde cijfers? Nee, zeker niet, vindt Taanman. “Impact moet niet alleen in cijfers worden weergegeven, maar ook als een verhaal worden verteld. Dat is vaak persoonsafhankelijk. Het is dus goed kijken en luisteren wie je voor je hebt; wil diegene een goed verhaal, of keiharde cijfers?” Voor wie toch wil meten, introduceerde hij ook een bijzonder model waarbij de impact wordt bepaald door het aantal betrokkenen x Diversiteit x Energie in het netwerk x Bereikte resultaten.

Hoe dan ook, of je nu verhalen maakt, of met cijfers komt, wijkinitiatieven en wijkprojecten zoals die van Urban Living Lab Breda moeten zich voorbereiden op discussies over impact met financiers, vindt Taanman, die afsluit met advies: “Betrek financiers en beleidsmakers actief bij initiatieven, niet alleen in verantwoording. Het is belangrijker om sterke relaties en politieke invloed te hebben dan puur cijfermatige bewijzen van impact.”

Niet gevonden wat je zocht?

Stel jouw vraag

Het laatste nieuws

Alle nieuws items bekijken

Samen bouwen aan de stad van morgen

Kijk hoe jij kunt helpen

Iedereen kan meedoen. Of je nou student bent of onderzoeker, een bedrijf hebt, bij de overheid werkt of een buurtbewoner bent, jouw stem en ideeën zijn mega waardevol. Laten we samen bouwen aan de stad van morgen, waar iedereen thuishoort en zichzelf kan zijn.